Vriend of dealer? (onder schuilnaam Anne Winkels) titel : Vriend of dealer? (onder schuilnaam Anne Winkels)
categorie : 12+
pagina's : 130
illustraties : Kato Tan
uitgeverij : Elzenga, serie Thriller
1e druk : 1999
ISBN : 90 6692 264 8

Roerloos, wit en klein ligt Christel in het grote ziekenhuisbed. Zelfs haar uitbundig krullende haar ligt nu slap langs haar hoofd. Haar ogen blijven gesloten, ook als Saskia dichterbij komt. Aan de deken die licht met Christels borstkas meebeweegt, ziet Saskia dat ze nog leeft.

Saskia's vriendin Christel belandt in het ziekenhuis na een bezoek aan een danceparty. Saskia schrikt zich wezenloos. Wat moet Christel op een danceparty? Heeft ze echt pillen geslikt? En wat is de rol van Thomas? Leuke, lieve Thomas?
Saskia duikt in een wereld waar ze nooit iets mee te maken wilde hebben. Een wereld waarin ze niet bepaald warm wordt ontvangen. Maar waaruit ontsnappen ook steeds moeilijker wordt...


Dit boek kwam als scholierenuitgave in 2001 uit bij

Wolters Noordhoff, Penta Basics reeks, nummer 5.                    
Het ISBN nummer van deze uitgave is: 9001 55348 6   

 

 

Fragment

De volgende straat rechts, daar moet het zijn.
"Hé, stuk," hoort Saskia links naast zich sissen. Ze durft bijna niet te kijken. Ze verwacht de morsige ogen van de jongen uit de chill-outzaal te zien of de koude blik van de jongen op het scootertje bij de school. De jongen die passeert, trekt een grijnzende smoel. Saskia gaat wat langzamer fietsen, maar gelukkig rijdt hij snel verder. Ze heeft hem nooit eerder gezien. Ze komt nooit in deze buurt. De huizen staan dicht bij elkaar en de overkant van de straat is heel dichtbij. Er blijft een smalle lichtkoker over, waardoor een kleine strook avondhemel te zien is. Er hangen wat lawaaierige kinderen rond in een armetierig speeltuintje. De schommel en de wipkip staan er verveloos bij.
Een eindje verder heeft een man op de stoep een motor gedemonteerd. Saskia kijkt blijkbaar een beetje al te nadrukkelijk, want hij vraagt nijdig: "Ken je het zien, zus?"
Gezellige buurt waar Thomas woont, grinnikt Saskia in zichzelf. Ze is bijna bij de hoek van zijn straat. Ze kan nog terug.
Waar ben ik aan begonnen? Ik kan toch niet tegen hem zeggen: Hoi, zeg, heb jij toevallig nog een pilletje voor me? Ik heb me namelijk bedacht.
Ik zal met een beter verhaal moeten komen. Hopelijk weet ik dat te bedenken tussen hier en de voordeur, anders ga ik weer genadeloos af.