Zeezucht (e-book) titel : Zeezucht (e-book)
pagina's : 100 (bij benadering, e-book)
illustraties : Annie van Gansewinkel, foto's
uitgeverij : Boenda; Kobo e-books
1e druk : 2012 (Boenda)
2e druk : 2013 (Kobo)
ISBN : 978-90-819547-0-9

In Zeezucht wacht Sara op, ja waarop? Wanneer ze uiteindelijk toch vanaf haar dakterras wordt meegevoerd, spoelt ze aan op een strand. Ze heeft geen idee waar ze is. De ontmoeting met een zwijgzame man maakt veel in haar los, maar is dat dan wat ze zocht?
Tastend, observerend en proevend vervolgt Sara haar weg. Ontmoetingen volgen, met een jongen, een hulpbehoevende vrouw en dorpsbewoners voor wie ze een buitenstaander blijft. De zee is haar vertrouwd en blijft aan haar trekken.
Tot de man haar komt halen.

Zeezucht is een literaire strandnovelle in een ijle, zintuiglijke stijl


Dit e-book heeft de volgende EXTRA’S:

-  the making of…  Van Dakterras naar Zeezucht. Logboekfragmenten en foto’s geven een uniek beeld van het schrijfproces van dit boek
-  de-leted scenes
-  wat bedoelt de schrijver
-  wat vindt de lezer
-  biografie en gepubliceerd werk

Bestand: ePub, doorgaans leesbaar op computer, tablet, e-reader en iPad.

Dit e-book is te bestellen via uitgeverij Boenda: http://www.boenda.nl/eboek/
Zeezucht is ook verkrijgbaar via Kobo: http://www.kobobooks.nl/

 

 

Fragment

Vederlicht wiegend
geen dwang,
dansend op tederheid,
nooit bang.
Er is geen weg terug
naar dat stille feest.
Maar waarom trekt aan je
waar je ooit bent geweest?


Er is dus niets gebeurd. Hoewel ze alleen is op haar dakterras en ze niemand had ingelicht, voelt ze zich toch belachelijk dat ze hier nog is. Gisteren zou het gebeuren, ze was er zo zeker van. Zoals gewoonlijk had ze dan ook niets aan het toeval overgelaten, aan haar zou het niet liggen.
Ze kijkt naar de landingscirkel die ze op het terras gekalkt heeft. Een grote, witte cirkel met een zwarte punt in het midden. Daar heeft ze zich de hele nacht opgehouden, een makkelijk doelwit, in het licht van de volle maan, bereid tot reizen. Reisvaardig kon je haar echter niet noemen, zonder enige bagage. Nog voor aanvang van de reis had ze haar reistas beetje bij beetje ontdaan van alle ballast. Tot voor kort essentieel geachte voorwerpen als toilettas, haarverf, reislectuur en pen en papier waren achtereenvolgens uit haar bagage verdwenen. Toen alleen nog tampons, condooms en een deodorant restten, wist ze dat ze de hele tas thuis kon laten.
Die beslissing voelde prima. Waar ze ook heen zou gaan, het zou wel goed komen. Ze gaf zich over aan het lot.
De afgelopen dagen was het gevoel steeds sterker geworden dat het met volle maan zou gebeuren. Met elk stukje licht waarmee de maan aangroeide, was haar vertrek onontkoombaarder geworden, en dat was goed.
Dat onbekende gevoel van volledige overgave, voor het eerst in haar bewuste leven, maakte haar bijna uitgelaten van verwachting. Sterker nog dan die enkele keren die ze zich van vroeger herinnerde als ze bijna jarig was. Want zelfs toen zat er nog een spoortje angst bij: zou ze haar cadeaus al niet hebben? Zouden ze het wel leuk vinden op haar feestje?
Gisteren had ze totaal geen angst, alleen kinderlijke nieuwsgierigheid. Ze had zich vlak naast de landingscirkel opgesteld, beurtelings zittend en staand, en met open blik had ze de lucht in gekeken. Daar zou het vandaan komen. Toen de maan aan de hemel verscheen, verwelkomde ze die als haar metgezel.
In de loop van de uren waren de geluiden van het dorp gedempter geworden tot ze bijna helemaal verstomden. Soms nog een enkele, verre auto, een bange hond of het piepje van een nachtelijke vogel die overvloog. Te klein om haar mee te nemen, al dacht ze in het begin nog wel dat zelfs dat mogelijk zou zijn. Zelf had ze eerder gedacht aan een grote vogel, een helikopter of een vliegende schotel, al kon ze dat laatste eigenlijk niet zonder een ongelovige glimlach bedenken. Maar ze sloot niet uit dat zoiets juist haar, met haar aangeboren scepsis en ratio, moest overkomen.
Toen de nacht in het oosten valer begon te worden, vervolgens de lucht rood kleurde en tenslotte de maan het voor gezien hield, wist ze dat ze vergeefs had gewacht. Heel even was ze bang dat ze tijdens de uren van de hondenwacht toch weggedommeld was. Maar ze had er ook vertrouwen in dat het wezen dat haar haalde, haar wel gewekt zou hebben.
Op het ogenblik dat de zon in alle hevigheid ontbrandde, had ze haar verstijfde ledematen bij elkaar geraapt en was ze naar beneden gegaan. Met een leeg hoofd was ze op bed gaan liggen en onmiddellijk in slaap gevallen.
Pas 's middags was ze wakker geworden, enigszins katerig van een feest dat niet eens was doorgegaan. Er lag plotseling een dag voor haar die gisteren niet bestond en ze had geen idee hoe ze die kon vullen. Want vullen moest ze hem, ze had immers nog nooit een dag ongebruikt gelaten.
Maar nu is het avond en staat ze op het dakterras, alleen helemaal anders dan gisteren. Niet meer met dat volle en tegelijkertijd lege gevoel. Ze voelt niks, zoals ze de rest van de dag niks heeft gevoeld. Ze heeft rondgehangen, zich van bed naar bank naar stoel bij tafel gesleept en overal is ze neergeploft. Nergens kon ze het vinden, maar ze wist ook niet wat ze zocht. Aan de dag van morgen wil ze niet denken en aan daarna al helemaal niet. Nog meer van dit soort dagen verdraagt ze niet.
De maan staat rond, alleen de kalender vertelt dat hij niet meer helemaal vol is. Zichtbaar is het nog niet. Lang kan ze er niet naar kijken door de lichte weerzin die ze voelt. Ze ervaart het als verraad. De maan heeft haar de afgelopen dagen opgevreeën, tot het zekere gevoel gebracht dat het stond te gebeuren. Elke late avond weer dat ze op haar dakterras naar de wolkenloze sterrenhemel lag te kijken, voedde hij haar hart. Tot ze het helemaal zeker wist.
Bij de weerzin tegen de maan voegt zich ergernis over zichzelf. Dat komt ervan als ze een keer op haar intuïtie afgaat.
Met een ruk trekt ze haar ligstoel naar zich toe. Snerpend schuift hij over het dak, dwars door de stilte van de avond heen.
Voordat ze er zich in neerlaat, ziet ze de witte cirkel waar ze haar stoel juist op heeft laten landen. Het maakt niet uit, de cirkel dient geen enkel doel meer.
Ze voelt in haar borst boosheid opkomen, maar die slaat ze meedogenloos neer. De enige op wie ze boos kan zijn, is zij zelf. Ze probeert haar woede te reguleren in een regelmatige ademhaling. Na enige tijd is het onregelmatige geroffel in haar borstkas minder, ze kijkt nog eens naar de maan en sluit haar ogen.

'Sara.'
Heeft ze geslapen? Een onbestemde stem fluistert bij haar oor. Ze kan niet eens horen of het een mannen- of een vrouwenstem is, maar hij klinkt prettig. Ze kijkt om zich heen, ziet niets, helemaal niets.
De maan heeft zich laf teruggetrokken achter een brede wolk.
'Ga je mee?'
'Ja!' Ze hoeft er niet over na te denken.
Voordat ze kan vragen hoe dat in zijn werk gaat, wordt ze al opgetild. Zijn het handen, klauwen, vlerken? Het maakt niet uit, het is goed, bijna alsof ze van de zwaartekracht wordt ontdaan. Zonder ballast kan ook een mens vliegen.
Licht voelt ze vragen opkomen: wie ben je, waar breng je me heen?
Maar ze zouden als een mobiele telefoon het navigatiesysteem van het vliegtuig kunnen verstoren. Ze wil niet neerstorten voor ze goed en wel is opgestegen. Trouwens, wat maken de antwoorden uit?
Even probeert ze met haar ogen de duisternis te doordringen, maar ook dat geeft ze op.
Een schokje gaat door haar lichaam, ze bewegen niet meer. Hangen ze sur place of zijn ze bijna ongemerkt geland? Toch voelt ze alleen maar leegte om zich heen, al doet het vreemd genoeg wel aan als grond onder haar voeten, een platform in de lucht misschien?
Diezelfde fluisterstem weer. Aangenaam donker als een mooie mannenstem, maar niet van een man. Ze voelt er zich in elk geval veilig bij.
'Sara, waar zal ik je brengen?'