In de pers

Sinds mijn eerste boek in 1992 verschijnen er recensies en interviews over mijn boeken in uiteenlopende media.



Een kleine bloemlezing:

'Het allerliefst schrijf ik met zicht op zee' - interview website Boekenbijlage - 31 augustus 2013

"Het kleinste gat in Nederland heeft een stadsdichter en Wageningen niet. (...) Van Gansewinkel wil zichzelf echter absoluut niet kandideren voor die functie. "Je wordt dan geacht bij allerlei hoogtijdagen een gedicht te produceren. Dat is niks voor mij. Ik ben niet zo'n schrijver in opdracht. Daar ben ik een veel te ongeleid projectiel voor." (...) Na enig aandringen noemt ze Laurens van der Zee. (...) "Hij lijkt me een zeer goede kandidaat."

De Gelderlander, 29 januari 2009, over Gedichtendag. Overigens werd Laurens van der Zee in 2012 de eerste stadsdichter van Wageningen.
 

In Pretpark lopen waan en werkelijkheid door elkaar. (...) "Antje beleeft in het pretpark haar jeugdtrauma's opnieuw", zegt Van Gansewinkel. Om er meteen aan toe te voegen: "Zelf heb ik goddank geen jeugdtrauma's, geen ernstige tenminste. Ik ben vroeger nooit gepest. Terwijl ik klein was, onhandig, niet sportief."
(...) Pretpark heeft geen happy end. Van Gansewinkel wilde die twee niet bij elkaar brengen?
"Oh, ik vind niets leuker dan dat ze elkaar krijgen. Maar ik hou niet van een happy end."

De Limburger, 8 oktober 2005, interview Peter Janssen over Pretpark


"Kinderboeken als bindmiddel en als gemeenschappelijke taal voor mensen uit de hele wereld. Ik kwam terug met de bevestiging dat boeken voor kinderen er toe doen. Voor een individueel kind, maar ook om kinderen met elkaar in contact te brengen. En dan hoeven we niet altijd projecten in uithoeken van de wereld op te zetten. Ook in ons land kunnen boeken een brug vormen tussen kinderen van verschillende achtergronden. We hebben een rijkdom aan culturen binnen handbereik. Daar zou ik voor schrijvers en ook voor mezelf wel een rol zien. Ooit ontstond op een vmbo-school tijdens een lezing van mij zomaar een gesprek over de hemel van de katholieken en van de moslims. De leerlingen raakten echt met elkaar in gesprek. Prachtig dat een van mijn boeken daar blijkbaar toe uitnodigde."
Interview door Harm de Jonge voor de nieuwsbrief 2005.32 van Ibby Nederland


Hoofdpersoon in het nieuwe boek van Van Gansewinkel is Koen. "Koen wordt in het boek acht jaar oud", beschrijft Van Gansewinkel haar jongste geesteskind. "Zijn ouders zijn gescheiden en hij woont drieënhalve dag bij zijn vader en drieënhalve dag bij zijn moeder. Koen houdt heel erg van verzamelen. Hij verzamelt bijvoorbeeld grote groene plastic kikkers, speelgoedgiraffes, wandelende takken en rode bloemen. Maar Koen kan moeilijk dingen loslaten, dus telkens als hij van het ene naar het andere huis verhuist, sleept hij alles mee. Dat is hij op een dag zat en hij zegt tegen zijn ouders dat hij een hele-week-huis wil."
Van Gansewinkel benadrukt dat Koffer-Koen geen probleemboek is. Ze vindt dat het in het boek vooral draait om loslaten. Iets wat ze zelf ook ervaart in de afgelopen jaren. "Het heeft misschien iets te maken met ouder en wijzer worden. Dingen gebeuren nou eenmaal. Ze overkomen je. Ik vind dat je niet overal controle op moet proberen te hebben. Als je dat doet, als je dingen loslaat, dan ontsla je jezelf van een last."

De Gelderlander, 2-10-2003


Moeders Mooiste, zoals het boek heet, moet erg spannend zijn, want Van Gansewinkel las haar eigen geschrift vorige week in één adem uit. "Dat klinkt misschien een beetje raar, maar toch is het zo," bekent de schrijfster. Als je het zo leest is het heel anders dan als je ermee bezig bent en alleen losse vellen papier ziet. Ik ben er wel tevreden over en werd er zeer door geboeid, al dacht ik af en toe dat ik wel een zieke geest moet hebben om zo'n verhaal te bedenken. Misschien is dit voer voor psychologen, want alles komt toch ergens uit mij. Er gebeuren echt de verschrikkelijkste dingen in dit boek."
De Gelderlander, 16-10-2002


"Het dialect boeit me enorm. Mensen doen er wel eens lacherig over. Praat iemand Amsterdams, dan is dat normaal en praat iemand Limburgs, dan moet er meteen ondertiteling onder. Dat is toch belachelijk. Ik vind dialect praten een verrijking. Zeg nou zelf: moerepetazie smaakt toch veel beter dan worteltjesstamppot." (...) "Ik vind het een rijkdom dat we in Nederland zoveel talen hebben. Het dialect gaat verder dan taal alleen, het is een soort cultuur. In Weert liggen mijn wortels en het is altijd heerlijk thuiskomen bij mijn ouders."
Het Land van Weert, 29-11-2000


Van haar ervaringen als lerares en journaliste plukt zij voor haar boeken de vruchten, maar meer impact nog heeft haar gave zich in haar meisjeshoofdfiguur te verplaatsen. "Dat gaat als vanzelf, want eigenlijk ben ik zelf altijd vijftien gebleven," bekent Annie.
"Ik weet nog heel goed hoe ik me als puber voelde. De uiterlijke omstandigheden van de jaren zestig zijn natuurlijk heel anders dan nu, maar ze verschillen niet wezenlijk van die in onze tijd. Maar ik zou niet in 2000 jong hebben willen zijn. Vroeger immers was de wereld veel overzichtelijker. Door de vrije keus uit onbeperkte mogelijkheden is het leven voor kinderen veel moeilijker geworden."

Limburgs Dagblad, 4-10-2000


"Het Weerts kent vele uitdrukkingen, die, als je ze in het Nederlands vertaalt, helemaal niet goed meer tot hun recht komen. Ik heb Nederlands gestudeerd en heb daardoor altijd oog voor alles wat met taal te maken heeft. Het Weerts is zeer bloemrijk en je kunt putten uit veel woorden die een sfeer aan kunnen geven die onvertaalbaar is naar het Nederlands."
De Trompetter, 27-9-2000


"Ik heb Renate Dorrestein ooit horen vertellen waarom ze schrijft. Ze noemde drie redenen. Ijdelheid, ijdelheid en ijdelheid." Dat mensen enigszins schromen hun gedachten aan het papier toe te vertrouwen heeft te maken met de angst de kunstenaar uit te hangen.
"Ik durf nu pas, na een aantal jaren fulltime schrijven, zonder giechelen te zeggen dat ik schrijfster ben. Mensen doen vaak een stapje achteruit als ze horen wat je voor je beroep doet."
Er bestaat nog steeds het romantische beeld van de schrijver die in het holst van de nacht opeens inspiratie krijgt en hele hoofdstukken uit de pen laat vloeien. "Ik heb heel lang een portemonneetje met een potloodje bij me gedragen en na een inspirerende droom heeft er een tijd lang een notitieblokje op het nachtkastje gelegen. Maar tijdens het strijken kan ik ook op ideeën komen."
"Schrijven blijft toch iets ongrijpbaars. Het komt zo opzetten, maar het kan ook zomaar weer ophouden. Eigenlijk sta je veel te weinig stil bij de keren dat het wel lukt. Je moet ook niet wachten tot er iets komt. Schrijf als een bezetene en zet dan rigoureus de schaar erin," zo luidt Van Gansewinkels devies.

De Gelderlander, 17-9-1998


Ik vind schrijven voor kinderen ontzettend leuk. Ik heb zelf zeven jaar voor de klas gestaan (mavo). Hierdoor kan ik me goed inleven in kinderen. Verder zijn kinderen niet zoveel anders dan toen ik zelf kind was. Kinderen van nu zijn toch met dezelfde dingen bezig. Verliefdheid, afzetten tegen ouders, etc. Er zijn nu kinderen die nog steeds boeken lezen die vijftig jaar geleden geschreven zijn. Dat boeit ze nog steeds."
De Veluwepost, 9-9-1998


Ze is bijzonder geïntrigeerd door het vage lijntje tussen goed en kwaad. "Het overschrijden van die grens, dáár gaat het om." Van Gansewinkel is bovendien geneigd om overal het positieve element te benadrukken.
"Ik geloof niet dat de mensen in-en-in slecht zijn." Lachend laat ze daar op volgen, als een soort verontschuldiging: "Ik heb een akelig positief beeld van de samenleving."

Gelders Dagblad, 29-7-1996


"Ik wil op een luchtige manier over zware dingen schrijven. In 'Ik kom naar je toe' is de fantasie, het ongrijpbare, van belang. Je kunt niet alles onder controle hebben. In je fantasie zijn geen grenzen te trekken. In je hoofd, in je dromen en gedachten en in je herinnering kan alles. Ook in de werkelijkheid is meer mogelijk dan je denkt. Er is meer tussen hemel en aarde."
Veel van haar verhalen belanden na een halve pagina al op het thema dood. Ze zegt er bang voor te zijn, maar in verhalen juist met deze angst te kunnen spelen. "Wat je overdag verdringt, bespringt je 's nachts. Met schrijven komen verdrongen zaken snel naar boven. Als je begint met schrijven over iemand anders, beland je na tien pagina's toch weer bij jezelf. Ook ben ik gefascineerd door eilanden en met name Paaseiland. Ik zou niet weten waarom, want ik kan niet tegen beperkte bewegingsvrijheid, word altijd zeeziek en kan niet zwemmen. Je zou een psycholoog op mijn verhalen kunnen zetten, maar ik heb er net geen nodig omdat ik schrijf."

De Gelderlander, 20-5-1994


Wat haar drijft om regelmatig aan de tafel te gaan zitten met papier en vulpen - de computer vindt ze geschikter voor het langdurige bijschaven van de eerste versie - weet ze niet precies.
" 'Ik heb iets te vertellen' klinkt zo boodschapperig, 'Ik denk dat ik het kan' klinkt arrogant en 'innerlijke behoefte' klinkt weer zo overdreven. Het zal allemaal wel meespelen."

Het Nieuwsblad van het Zuiden, 14-3-1992