Reizen

Reizen en reisverhalen

Reizen verlegt mijn grenzen. Het geeft mij een nieuwe kijk op anders en ver en het verheldert mijn blik op 'gewoon' thuis en dichtbij.
Maar reizen dichtbij verrijkt me ook en ik kan zelfs reizen in mijn achtertuin. Want reizen is voor mij ontdekken.
Daarvan doe ik soms verslag in reisverhalen.

Wil je zelf ook meer doen met je reiservaringen? Misschien is mijn schriftelijke cursus Reisverhalen Schrijven  een goede stimulans.

In 2006 maakte ik een indrukwekkende reis naar Madagaskar. Ik fotografeerde er de reizigersboom. Ook in andere landen in Afrika is hij het symbool van welkom aan de reiziger.

Eerder schreef ik over de reizigersboom in mijn boek 'De helft van de route.' Daarin beschrijf ik mijn kennismaking met Afrika, een reis door Ivoorkust in 1995/1996.

Epiloog: De Reizigersboom
De 'arbre voyageur', reizigersboom, bekijk ik elke keer tijdens de reis weer met warmte. Niet alleen omdat het een bijzondere en mooie grote boom is. Hoewel de onderste takken dood lijken, zit het leven tot in de verste uiteinden. Met zijn frisgroene waaier staat hij daar stevig en toont hij vol zelfvertrouwen zijn schoonheid.
Maar het is vooral zijn symboliek die mij aanspreekt. Vaak wordt hij bij de ingang van een huis gezet als een welkom voor de reiziger. Die kan zich bij aankomst meteen laven aan het verkoelende water dat de boom heeft opgeslagen in zijn ranke stelen.
De vluchtige reiziger die ik was, kon zich laven aan het verkoelende water van de reizigersboom. Ivoorkust was voor mij als die boom. Opknappen door wat van levensbelang is: menselijk contact, verder kijken dan mijn beperkte wereld, de tijd nemen.
Akwaba! zo begroette de reizigersboom in Ivoorkust mij. Een hartelijker welkom in Afrika kon ik mij niet wensen.

In 'De helft van de route' staat ook het verhaal over het jongetje Souris: Beroepstrots van een schoenpoetser


Mali 2008, reisverhaal 'Alleen maar een bal' , mijn verhaal over de jongen Alhadj.
 




In november 2002 deed ik met collega's een schrijverstournee langs scholen op Aruba. Dat was twee weken feest: Festival di Buki di Mucha 

Zon, zee, strand, een verkoelende wind, maar vooral ook hart- en zielverwarmende kinderen. Wat was het een feest, de twee weken op Aruba voor het jaarlijkse Kinderboekenfestival van de Stichting Nana. Van 15-27 november was ik er te gast samen met andere schrijvers, tekenaars en vertellers voor kinderen.
In die periode bezocht ik 30 schoolklassen, elke dag twee of drie verschillende scholen. Hard werken dus ook, maar dat vergat ik als ik voor die groepen stond.
In de lagere klassen moest ik soms erg mijn best doen om mijn verhaal duidelijk te maken. De kinderen op Aruba krijgen pas in groep 3 les in het Nederlands. Dus heb ik mijn verhalen nagespeeld, overdreven, hebben we gezongen en heb ik natuurlijk gejongleerd. Dat vonden de kinderen telkens wel het klapstuk van mijn bezoek. Mijn schoolbezoeken in Nederland worden nu zeker anders, die kunnen ook nog veel leuker.
Elke ochtend werden we al vroeg opgehaald in het hotel, iedere schrijver had zijn of haar eigen begeleider van de bibliotheek. Die zorgde dat we op de goede school in de goede klas terechtkwamen. De kinderen op Aruba beginnen meestal al voor acht uur op school. Dan is het nog niet zo warm. 's Middags hebben ze vrij. In de scholen is het meestal rumoeriger dan in Nederland. Dat komt omdat de ramen en deuren tegen elkaar openstaan voor een beetje verkoeling
De kinderen zijn vaak wel rustiger. Ze zijn gewend om pas hun mond open te doen als hun iets gevraagd wordt. Soms kostte het even tijd voordat ze iets durfden te vragen. Maar uiteindelijk kwamen de vragen dan toch: welk eten ik lekker vind (sinds Aruba horen ook 'pastechi's' bij mijn lievelingsgerechten), wat ik van Aruba vind en wat er nou zo leuk is aan schrijven. Die vraag komt bijna altijd als ik vertel over al die verschillende versies van mijn boeken. Telkens maar weer opnieuw, tot het dan eindelijk goed is.
Ik heb de kinderen kennis laten maken met Hanneke, die bang is om naar de zwemles te gaan en in het bos het zwijntje Evertje ontmoet. Stijn Klein hebben ze gezien met zijn ellenlange vriend Jelle bij de Wensbus en de stoere oppas Sjoerd die doodsbang wordt.
Zij hebben voor mij welkomstliedjes gezongen over 'Mi dushi capitan'. Aruba had hetzelfde thema van de kinderboekenweek, over boten en over de zee. Samen hebben we Berend Botje gezongen, zij in het Papiaments en ik in het Nederlands. En natuurlijk hebben we samen met Hanneke gezongen 'Ik ben niet bang voor de wilde dieren, in het bos.'
Als oud stukje Nederland was het voor mij een beetje vertrouwd, maar gelukkig ook verrassend nieuw en gewoon zichzelf.
Een klein stukje van mezelf is achtergebleven op Aruba. Misschien ga ik het nog wel eens ophalen.

Op de foto zie je ons hele reisgezelschap, tijdens de feestelijke afsluiting op basisschool De Schakel. V.l.n. r. staand: Anton van der Kolk, Astrid Britten, Ariadne Faries, Franklin Wilson, Peter Vervloed, Toon Tellegen, Jackie Bernabela, Joke Gerritsen, Desiree Correa
v.l.n.r. zittend/liggend: Jacques Thönissen, Ruud Bosch, Jet Boeke, ikzelf, Tio Ali


Naast mijn voorliefde voor Afrika heb ik de afgelopen jaren een ander bijzonder land ontdekt: Nepal, waar ik in 2010 en 2012 trekkings deed.
Die bijzondere ervaringen leiden soms tot schrijven, zoals in het kindergedicht 'Jongen uit de bergen' (foto: Tom van Schendel)

Jongen uit de bergen

‘Namaste’ *)
we verstaan onszelf niet eens,
maar onze lippen spiegelen
ons even in dat ene woord.

Toch poetst jouw glimlach niet
de zwarte vegen van je gezicht,
kan mijn glimlach niet de leegte
vullen in jouw buik.

Ik voel de warmte van mijn fleece
de stevigte van mijn bergschoenen
ik zie geschramde voeten op slippertjes
en scheuren in een schamel hemdje.


Vanuit de hoogte klinkt een fluitje
drie vriendjes wenken op een heuvel
klimmend als een gems schater je omhoog.
Je ziet niet eens dat ik je nazwaai.

Ik blik op naar de bergtop,
meters en meters hoog
Jullie lach, duizendklapper tussen de rotsen,
doet pijn aan mijn oren.

Ik denk aan onze flat, ver weg nu
en kijk op naar 16-hoog.
Ik kom uit school.
Ik heb een gameboy

Jij drie vriendjes.


Ik schrijf graag op andere plekken om nieuwe impulsen te krijgen, uit te proberen en om me te concentreren. Dat kan een kort verblijf zijn aan zee, bijvoorbeeld in 'mijn' Egmond aan Zee, maar ook langere tijd in een schrijversverblijf.
Zo verbleef ik twee keer een maand in het schrijvershuis van Adriaan Roland Holst in Bergen, in een kunstenaarsatelier in het Spaanse Callosa en op Curaçao.
Lees meer op Schrijfretraites